Op- en afschalen in de keten met AVE

Wat moet er gebeuren?

Om hulp te bieden in risicovolle situaties, is een goede samenwerking van (meerdere) professionals binnen de zorg- en veiligheidsketen nodig. Goede afspraken – en toezicht daarop – helpt escalaties te voorkomen. Bij niet effectieve hulp, stagnatie en toename van onveiligheid kun je zo tijdig opschalen. Hoe richt je als gemeente je interne processen en afspraken met partners zo in dat tijdig en goed op- en afgeschaald kan worden? Hoe en waar beleg je de regie? Hoe helpt AVE (Aanpak ter Voorkoming van Escalatie) daarbij? En wie betrek je in de samenwerking?

Hoe pak je dat aan?

Het AVE-model – ontwikkeld in opdracht van de VNG en het Netwerk Directeuren Sociaal Domein – helpt je bij het maken van heldere afspraken over op- en afschalen, over wie wat doet en waar de regie ligt. Met als doel het versterken van (de samenwerking binnen) de zorg- en veiligheidsketen.

Hoe werkt het AVE-model?

AVE heeft een opschalingsstructuur en bestaat uit vier fasen. De regie is in elke fase anders belegd. Bij AVE 1 heeft de inwoner totale regie. Bij AVE 4 is (tijdelijke) overname van de regie noodzakelijk, in het belang van de inwoner en de veiligheid voor het huishouden en/of de omgeving. Voor alle vier fasen bestaat een beschrijving: wat is de uitgangssituatie, wie heeft de regie (er zijn twee regierollen die onderscheiden worden in het AVE-model. Dit is procesregie en casusregie) wanneer is op- en afschalen nodig én welke protocollen en samenwerkingsafspraken zijn van kracht. Zo kun je het AVE-model gebruiken als handvat bij het bepalen of op- of afschalen in de keten wel of niet nodig is.

Voorbeelden