19 november 2025

"Doe even normaal!"

Noa van Hagen kent de jeugdzorg van binnenuit. Niet alleen als hulpverlener, maar ook als jongere die zelf jarenlang in gesloten instellingen verbleef. Tegenwoordig leidt ze een steunpunt met locaties in vier steden en helpt ze jongeren die vastlopen in het systeem. Noa vertelt wat volgens haar fundamenteel anders moet in de zorg. Haar boodschap is helder en confronterend: “Doe even normaal!”

Deel deze pagina:

Van jongere in de jeugdzorg tot systeemvernieuwer 

Noa werkt met jongeren in Den Haag, Rotterdam, Roermond en Den Bosch. Haar stichting groeit snel en biedt een aanvulling op, en soms zelfs een alternatief voor, de reguliere zorg. Dat ze dit werk doet, is bijzonder: “Ik heb altijd gezegd dat ik nooit meer iets met de zorg te maken wilde hebben. Maar toen ik negentien was, werd ik onverwacht uitgenodigd te spreken op een congres. Daar ontmoette ik bestuurders, wethouders en beleidsmakers. Ik was nog maar een jaar uit de jeugdzorg, na jaren van vrijwillige en onvrijwillige opnames. En ineens werd ik landelijk adviseur bij een grote jeugdzorgaanbieder en bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd”, vertelt ze.  

Noa merkte dat het haar nauwelijks lukte iets te veranderen binnen bestaande instanties. Daarom begon ze voor zichzelf. Ze richtte haar eigen stichting op om zorg te kunnen bieden die jongeren écht verder helpt. “Geen zorg waar je beschadigd uitkomt, maar zorg die goed georganiseerd is en jongeren vooruithelpt”, zegt ze. 

De norm moet omhoog: zorg moet versterken 

Noa is uitgesproken over de zorg zoals die nu vaak is georganiseerd. “Ik weet uit eigen ervaring hoe onpersoonlijk en versnipperd het systeem is. We denken vaak dat complexe problemen ook complexe oplossingen nodig hebben.” Noa gelooft in eenvoud. In een liefdevolle benadering, met mensen die weten waar ze het over hebben. Voor haar is goede zorg: menselijk, betrokken en gericht op kracht. “Zorg moet jongeren niet kleiner maken, maar juist versterken”, kaart ze aan. 

We denken dat complexe problemen ook complexe oplossingen nodig hebben. Maar ik geloof in eenvoud. In liefdevolle benadering, met mensen die echt weten waar ze het over hebben.

‘Doe normaal’: een oproep aan iedereen in het veld 

Als ze één boodschap mocht overbrengen aan beleidsmakers, bestuurders en professionals, dan is het deze: ‘doe normaal’. Dat klinkt eenvoudig, maar dat is het allerminst. “Normaal doen is blijkbaar ontzettend moeilijk geworden", zegt Noa.  

Ook professionals moeten soms herinnerd worden aan wat eigenlijk ‘normaal’ is. Veel hulpverleners hebben geleerd psychische problemen vooral als ziekte te zien. Maar zij ziet jongeren met uitdagingen én kwaliteiten. “Ze komen niet alleen iets halen, maar brengen ook iets”, geeft ze aan. 

Noa kaart aan dat het belangrijk is dat je het gewone en gezonde van iemand niet uit het oog moet verliezen. “Ik vond het heel helpend als iemand zei: ‘Je bent niet gek, je hebt het moeilijk, maar je komt hier wel bovenop.’ Dat gaf hoop. Doordat mensen altijd het normale in mij bleven zien, is het nu best goed met me gekomen — terwijl ik echt abnormaal gedrag heb vertoond. Juist dat maakte het verschil”, vertelt ze. 

Meer ruimte om mens te zijn 

Noa benoemt dat we met z’n allen ingewikkelde systemen hebben gebouwd die mensen klein houden. “En dan zeggen we: ja, het moet nu eenmaal zo want dat is het systeem. Maar we hebben dat systeem zelf gemaakt, dus we kunnen het ook weer veranderen.” 

Ze ziet in de praktijk veel risicomijding en wantrouwen. Alles moet vastgelegd worden, alles moet controleerbaar zijn. Daardoor is er amper ruimte om gewoon mens te zijn in het contact. Terwijl juist daar volgens haar de winst ligt. 

We verwachten van jongeren dat ze kritisch naar zichzelf kijken en erkennen wat ze niet goed doen. Maar zelf doen we dat nauwelijks. We houden al decennia vast aan dezelfde aanpak.

Hoe dan wel? Begin bij de jongere 

Ze pleit voor een krachtgerichte benadering, in plaats van een klachtgerichte. “Als jongeren vastlopen, beginnen we vaak met diagnoses en probleemlijsten. Maar vraag eerst aan die jongere: wat ervaar jij als probleem? En waar wil jij aan werken? Ik zie dat jongeren vaak iets heel anders willen dan wat ouders of hulpverleners denken.” Als een jongere zich niet herkent in het probleem, is die ook niet gemotiveerd voor de oplossing. “Dan is het trekken aan een dood paard.” 

Wat is normaal gedrag? 

Noa kijkt met een nuchtere blik naar jongeren en hun gedrag. “Ik zeg soms ook tegen hen ‘doe even normaal!’ Je helpt jongeren niet door al hun gedrag goed te keuren.” Op sommige leef- of behandelgroepen wordt abnormaal gedrag normaal gevonden. Aan de ene kant wordt enorm begrensd, met straffen en soms met dwang. Aan de andere kant wordt ongezond, ordeverstorend gedrag soms door de vingers gezien. “Dat is niet helpend”, zegt zij. 

Opleiding en afstand tot de praktijk 

Noa heeft niet gestudeerd en ziet dat als een voordeel. Ze is op haar achttiende uit de gesloten jeugdzorg gekomen en op haar negentiende gaan werken. “Ik had daardoor geen theoretisch kader dat mijn denken beperkte. Ik zie hoe professionals vaak worden opgeleid om vanuit afstand te kijken naar de cliënt. Maar die afstand brengt het risico met zich mee dat de oplossing ook te afstandelijk is", vertelt ze. Noa merkt dat studenten vaak moeilijke taal gebruiken, maar dat ze zich niet goed kunnen verbinden met het onderwerp, laat staan met de persoon die tegenover hen zit. 

Blijf reflecteren, ook als professional 

Volgens haar is het grootste probleem dat veel mensen in het werkveld al jarenlang hetzelfde doen, zonder te twijfelen of dat wel werkt. “We verwachten van jongeren dat ze kritisch naar zichzelf kijken en erkennen wat ze niet goed doen. Maar zelf doen we dat nauwelijks”, benoemt Noa. “We houden al decennia vast aan dezelfde aanpak, terwijl het systeem vastloopt.” 

Aan professionals wil Noa dan ook meegeven: stel je open. Stel je open voor verhalen, voor ongemak, en voor de mogelijkheid dat jouw werkwijze misschien niet werkt. “Dat vraagt moed”, zegt ze. 

Angstcultuur en risicomijding 

De angst fouten te maken, zit diep in de zorg. Het is haast risicomijdend tot in het extreme. “Mag je een jongere je telefoonnummer geven? Mag je (respectvol en steunend) confronteren met slachtoffergedrag? Mag je iemand verantwoordelijk maken voor het eigen ongezonde gedrag, zelfs als het gaat over zelfbeschadiging of suïcidaliteit (zonder diegene in de steek te laten)?”, geeft Noa aan. Mensen zijn bang over de schreef te gaan. Maar hoeveel incidenten zijn er nou écht? Die angst blokkeert nabijheid, terwijl nabijheid vaak het verschil maakt. 

Het zorgsysteem is minstens zo complex als de problemen van jongeren zelf. In plaats van te focussen op het creëren van de benodigde hulp zijn we doorgeslagen in beleid dat risico’s moet vermijden. Dat maakt verandering lastig, maar niet onmogelijk. 

Ver van de leefwereld 

Noa ziet een groot verschil tussen beleidsmakers en hulpverleners. Mensen die beleid maken, hebben vaak een andere achtergrond. “Ze hebben gestudeerd en zijn opgegroeid in rustige omstandigheden. En dan gaan ze beleid maken voor jongeren die in een crisis zitten.” Ze zegt het met respect, maar ook met verwondering. “Soms denk ik: je hebt geen idee hoe het werkt. Verdiep je in de leefwereld van jongeren. Praat met ze. Kijk hoe het systeem écht uitpakt. En durf te vereenvoudigen, ook in beleid.” 

Controle en wantrouwen 

Sinds kort krijgt Noa's stichting subsidie van een gemeente. Dat lijkt positief, maar haar ervaringen zijn dubbel. Ze is drie maanden bezig met een traject van twee jaar en krijgt vragen of de stichting haar doelen realiseert. “Dat voelt alsof je wordt gewantrouwd, in plaats van gesteund. Mag er ook nog tijd zijn om dingen te laten groeien?", vraagt Noa zich af. “Het lijkt alsof we collectief niet kunnen loslaten.” 

Tijd voor iets nieuws 

Noa gelooft niet meer in het verbeteren van het huidige systeem. Volgens haar is het niet mogelijk een conservatieve, aanbodgestuurde organisatie om te bouwen naar een innovatieve en mensgerichte club. “We moeten iets nieuws bouwen. Met een andere wijze van financiering, andere mensen, andere regels”, benoemt ze. 

Haar stichting is geen zorgorganisatie en werkt deels met filantropisch geld. Dat geeft ruimte het anders te doen. Zo is zij niet verplicht alleen met SKJ-geregistreerde hulpverleners te werken en kijkt ze ook naar andere kwaliteiten van hulpverleners. “Een registratie is nog geen garantie dat iemand een goede hulpverlener is, en het zegt nog niks over je vermogen om iets nieuws te ontwikkelen”, geeft ze aan.

De menselijke maat terug 

Zij hoopt vooral dat meer mensen mee durven doen aan verandering. “Ik probeer een alternatief systeem te bouwen. Maar ondertussen blijf ik het bestaande systeem ook beïnvloeden, door te vertellen wat ik zie.” 

Noa’s oproep is simpel en krachtig:

Doe normaal. Durf dichtbij te komen. Blijf reflecteren. En boven alles: organiseer zorg zó dat jongeren er beter uitkomen.

Krijg ondersteuning van een regioadviseur

Wil je hulp bij het inrichten van het sociaal domein? Of beter leren samenwerken? Onze regioadviseurs staan voor je klaar. Met een berg praktijkkennis kunnen ze goed inschatten wat werkt, wat je hulpvraag ook is. 

Ook interessant

Wetsvoorstel Versterking regie op de volkshuisvesting

Het wetsvoorstel geeft gemeenten meer sturing op de woningnood en ligt bij de Tweede Kamer. In dit artikel lees je de belangrijkste veranderingen en hoe jouw gemeente zich kan voorbereiden.

Alles wat je moet weten over kenniswerkplaatsen

Kenniswerkplaatsen koppelen kennis aan praktijk voor innovatieve oplossingen in het sociaal domein. Ontdek wat ze zijn, wat ze opleveren en hoe je zelf start met subsidie.

Dit moet je weten over de Wet gegevensverwerking voor samenwerkingsverbanden (WGS)

Per 1 maart 2025 is de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS) in werking getreden.