Wonen met begeleiding: inzichten, kaders en vervolgstappen
Voor veel mensen die uitstromen uit de opvang, zoals de maatschappelijke opvang, is tijdelijk begeleid wonen een belangrijke stap richting zelfstandigheid. Maar hoe regel je dat als gemeente? Welke mogelijkheden zijn er, en hoeveel ruimte heb je om wonen met zorg en begeleiding vorm te geven?
Voor veel mensen die uitstromen uit de opvang, zoals de maatschappelijke opvang, is tijdelijk begeleid wonen een belangrijke stap richting zelfstandigheid. Maar hoe regel je dat als gemeente? Welke mogelijkheden zijn er, en hoeveel ruimte heb je om wonen met zorg en begeleiding vorm te geven?
Tijdens de workshop ‘Wonen met begeleiding’, onderdeel van de regionale bijeenkomsten over de aanpak van dakloosheid, gingen experts van het Platform Sociaal Domein, Platform31 en de VNG hierover in gesprek met gemeenten, woningcorporaties, zorgaanbieders en ervaringsdeskundigen. In dit artikel blikken we terug op de workshop en delen we de belangrijkste inzichten, kaders en vervolgstappen die aan bod kwamen.
Wetten en kaders rond begeleid wonen: helderheid en regie
De wet vaste huurcontracten | Vaste huurcontracten zijn de norm.
Het besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomsten | Uitzonderingen op vaste huurcontracten.
Huisvestingswet 2024 | Mogelijkheid tot opstellen van de huisvestingsverordening met urgentiecategorieën en mogelijkheid van intermediaire of tripartite verhuurconstructies.
Koppeling met doelgericht woonbeleid.
Nieuwe wetgeving stelt duidelijke kaders voor begeleid wonen: minder tijdelijke huurcontracten, strengere regels voor woningtoewijzing en meer verantwoordelijkheid bij bewoners, zoals het zelfstandig betalen van huur. Toch is er veel onduidelijkheid over wat deze kaders concreet betekenen voor gemeenten, zorgaanbieders, woningcorporaties en inwoners. Ook roept het vragen op over de impact op bestaande en nieuwe huurconstructies.
Er zijn zoveel regels en randvoorwaarden rondom dit vraagstuk, dat het voor gemeenten lastig is om het overzicht te bewaren. Met deze workshop wilden we juist helder maken waar het nu écht om draait
Vincent Vos, regioadviseur bij het Platform Sociaal Domein
Naast de wettelijke kaders speelt er ook een autonome opgave: gemeenten en regio’s willen én moeten zelf regie nemen op het realiseren van passend wonen met ondersteuning. Daarbij spelen urgente maatschappelijke ontwikkelingen mee, zoals de toenemende druk op de woningmarkt, de vergrijzing en de noodzaak om de zorg te ontlasten.
Samenwerken aan scheiding tussen wonen en zorg
Met de invoering van het Nationaal Actieplan Dakloosheid wordt toegewerkt naar een duidelijke scheiding tussen wonen en zorg. Daarbij geldt een huurcontract op eigen naam als uitgangspunt. “Dat is de richting die we opgaan. Maar als dat niet haalbaar is vanwege een zorg- of begeleidingscomponent, hoe geef je dat dan samen vorm?”, vertelt Vincent.
Het doel van deze scheiding is dat mensen passende zorg of ondersteuning kunnen ontvangen, ongeacht hun woonlocatie. In de praktijk blijkt echter dat gemeenten, woningcorporaties en zorgorganisaties deze scheiding verschillend interpreteren. Daardoor ontstaat verwarring en wordt samenwerking bemoeilijkt. Een gedeelde definitie is essentieel om efficiënt en doelgericht samen te werken.
Tijdens de bijeenkomsten kwamen deze partijen samen in één ruimte, wat zorgde voor waardevolle uitwisseling en wederzijds begrip. “Die dynamiek leverde mooie inzichten op. Gemeenten, corporaties en zorgaanbieders moeten dit samen oppakken in de regio, waarbij de gemeente de regie voert. De deelnemers durfden hun belangen uit te spreken en luisterden oprecht naar elkaars perspectief”, vertelt Vincent.
Woonconstructies: van verblijf tot zelfstandig huren
In de praktijk geven gemeenten, woningcorporaties en zorgorganisaties op uiteenlopende manieren invulling aan het scheiden van wonen en zorg. Op dia 7 van de presentatie wordt dit weergegeven in een overzicht van vier constructies, oplopend in mate van zelfstandigheid:
Verblijf
Hierbij is géén sprake van een scheiding tussen wonen en zorg. De bewoner verblijft in een zorginstelling of opvanglocatie, waarbij huisvesting en zorg volledig geïntegreerd zijn.
Intermediaire huurconstructie
In deze vorm huurt een zorgorganisatie de woning van een woningcorporatie en verhuurt deze door aan de cliënt. De zorgorganisatie fungeert als tussenpersoon en draagt verantwoordelijkheid voor zowel de woning als de begeleiding.
Driepartijenovereenkomst
De bewoner sluit een huurcontract met een woningcorporatie én een begeleidingsovereenkomst met een zorgorganisatie. Deze twee contracten zijn juridisch aan elkaar gekoppeld, wat betekent dat het huurcontract afhankelijk is van het zorgtraject.
Regulier huurcontract (de norm)
De bewoner heeft een zelfstandig huurcontract, los van de begeleidingsovereenkomst. De zorg en huisvesting zijn volledig gescheiden. Dit contract kan tijdelijk zijn, met als doel door te groeien naar een vast huurcontract en volledige zelfstandigheid.
Urgentiebeleid
Gemeenten hebben te maken met wettelijke urgentiegroepen die voorrang krijgen bij woningtoewijzing, zoals mensen die uitstromen uit de opvang. Naast deze wettelijke groepen mogen gemeenten ook eigen urgentiegroepen aanwijzen. Deze gemeentelijke urgentiegroepen komen pas ná de wettelijke. Er kunnen knelpunten ontstaan in het toewijzingsproces als deze groepen en volgorde niet duidelijk zijn.
Peter Paul verwoordt het treffend: “Je kunt het urgentiebeleid vergelijken met een snelweg met drie rijbanen. Op de meest linkse baan rijden alle reguliere woningzoekenden, op de middelste baan bevinden zich de door de gemeente aangewezen urgentiegroepen en op de rechtse baan rijden de wettelijk vastgelegde urgentiegroepen. De ‘file’ lost op volgens de afspraken over het ‘ritsen’: de wettelijke urgentiegroepen krijgen altijd voorrang op de gemeentelijke groepen, en na de gemeentelijke urgenten volgen de reguliere woningzoekenden. Bijvoorbeeld in de verhouding 3 – 2 – 1. Zo ontstaan er verschillende snelheden en prioriteiten op de verschillende banen.”
Het is daarom essentieel om goed in beeld te hebben:
Welke urgentiegroepen er zijn;
Welk deel van de vrijkomende woonruimte bestemd is voor welke groep urgenten;
Wie voorrang krijgt;
Welk type huurcontract daarbij het beste past.
Samen verder bouwen aan duurzaam wonen met begeleiding
De workshop ‘Wonen met begeleiding’ bood deelnemers niet alleen inzicht in juridische kaders en beleidsmatige keuzes, maar creëerde ook ruimte voor dialoog en reflectie. De volle zalen en de betrokken gesprekken onderstrepen dat het onderwerp sterk leeft.
Gemeenten, woningcorporaties en zorgorganisaties staan samen voor de uitdaging om passende woonvormen te realiseren, met oog voor de wettelijke kaders én voor de mensen om wie het draait. De workshop bood geen kant-en-klare oplossingen, maar wél een stevig fundament; een basis waarop lokaal en regionaal verder gebouwd kan worden aan duurzaam wonen met begeleiding.
Vragen?
Heb je vragen over wonen met begeleiding of wil je verder praten over de mogelijkheden in jouw gemeente of regio? Neem contact op met Vincent Vos (vincent.vos@vng.nl) of Peter Paul Doodkorte (peterpaul.doodkorte@vng.nl).